.Teksten van de Karmelitaanse gebedsavond van 2 januari 2020
Vertrouw aan de Heer uw levensweg toe, verlaat u op Hem, Hij zal ervoor zorgen. We willen waken voor de Heer uit dankbaarheid voor zijn waken voor ons. Hij waakte tijdens zijn doodstrijd de avond voor zijn lijden. Hij waakte over ons gans het voorbije jaar. Laten we ons ook voor dit nieuwe jaar toevertrouwen aan Zijn waakzame, biddende liefde. We overwegen de → Blijde geheimen
Kerstmis is het huwelijk van Gods zoon met ons mensen. Jezus verlangt naar ons, verwacht onze openheid en onze wederliefde. Een brief van de heilige Thérèse aan haar nicht:
Mijn lieve kleine Marie, prijs van harte de goede God voor alle genaden die Hij u bewijst en wees niet ondankbaar door ze niet te erkennen. Je doet me denken aan een dorpsmeisje dat door een machtige koning ten huwelijk wordt gevraagd, maar dat niet durft aanvaarden onder het voorwendsel dat zij niet rijk genoeg is en de gewoonten van het hof niet kent, zonder eraan te denken dat haar koninklijke verloofde haar armoede en onwetendheid beter kent dan zij zelf… Marie, als jij niets bent, vergeet dan niet dat Jezus alles is. Je moet alleen je kleine niets verliezen in zijn oneindige alles, en alleen maar denken aan dit alles, het enige, dat al onze liefde waardig is. Je moet ook niet de vruchten van je inspanning willen zien. Jezus vindt het prettig om die nietigheden die Hem troosten voor zich alleen te houden… je vergist je, liefste, als je denkt dat jouw Thérèse altijd vurig de weg van de deugd bewandelt. Zij is zwak, erg zwak. Elke dag ondervindt zij dat opnieuw. Maar, Marie, het behaagt Jezus haar zoals St.–Paulus de kunst te leren om zich te beroemen op haar zwakheden. Dat is een heel grote genade en ik bid Jezus dat Hij je die mag leren, want alleen daarin ligt de vrede en de rust van ons hart. Als je jezelf zo armzalig vindt, let je helemaal niet meer op jezelf. Je kijkt alleen nog maar naar de enige Welbeminde… lieve kleine Marie, ik voor mij ken geen ander middel tot volmaaktheid dan de liefde. Liefhebben: wat is ons hart daar goed voor gemaakt. Soms zoek ik een ander woord om de liefde weer te geven. Maar op deze aarde van ballingschap zijn woorden niet in staat om al de roerselen van onze ziel weer te geven. Wij moeten ons dus houden aan dit ene woord: liefhebben. Maar aan wie zal ons arme hart dat hunkert naar liefde zijn liefde bewijzen? Wie zal daarvoor groot genoeg zijn? Zal een menselijk wezen het begrijpen? En vooral, zal het die liefde kunnen beantwoorden? Marie, er bestaat maar één wezen dat de diepte van dat woord ‘liefde’ begrijpt. Er is alleen onze Jezus. Hij kan ons oneindig méér teruggeven dan wij Hem ooit kunnen geven. Marie van het Heilige Sacrament, zo is uw kloosternaam. Die naam duidt jouw zending aan. Jezus troosten, Hem doen liefhebben door de zielen. Jezus is ziek en je moet weten dat wie ziek is van liefde alleen door liefde genezen wordt. Marie, geef je hart echt helemaal aan Jezus. Hij dorst ernaar, Hij hunkert ernaar. Je hart, dat is het doel van al zijn streven. Daarvoor, om je hart helemaal voor zichzelf te hebben, neemt Hij genoegen met een verwaarloosd en duister onderkomen! Ah, hoe zouden wij niet houden van een vriend die zich vernedert tot zulk een uiterste armoede? Hoe zouden wij ons kunnen beroepen op onze armoede – om ons niet door Hem te laten liefhebben -, als Jezus zich op één lijn wil stellen met zijn verloofde? Hij was rijk en Hij is arm geworden om zijn armoede te verenigen met de armoede van Marie. Wat een mysterie, wat een liefde! Mijn hart is altijd bij Marie van het heilig Sacrament, het tabernakel is het huis van liefde waar onze twee zielen zijn ingesloten. Jouw zusje, die je vraagt haar niet te vergeten in je gebeden.
Zr. Thérèse van het kind Jezus en van het heilige Aanschijn.
O God, verborgen in het tabernakel, het is mijn geluk elke avond dicht bij U te komen, om U te danken voor de genaden die U mij hebt geschonken en om vergeving te vragen voor de fouten die ik heb begaan. O Jezus! Wat zou ik gelukkig zijn indien ik echt trouw was geweest, maar helaas! Dikwijls ben ik ’s avonds bedroefd omdat ik aanvoel dat ik beter had kunnen beantwoorden aan uw genaden. Was ik meer met U verbonden geweest en liefdevoller jegens mijn medezusters, meer nederig en meer verstorven, dan zou ik minder moeite hebben om mij in het gebed met U te onderhouden. Maar toch, o mijn God, verre van mij te ontmoedigen bij het zien van mijn ellende, kom ik tot U met vertrouwen en ik herinner mij dat het niet de gezonden zijn die een dokter nodig hebben, maar de zieken. Ik smeek U dus mij te genezen, mij vergeving te schenken.
Ik wil mij in herinnering brengen dat diegene aan wie veel is vergeven, ook meer liefde moet betuigen aan anderen. Ik bied U al mijn hartkloppingen aan als zovele akten van liefde en eerherstel en ik verenig ze met uw oneindige verdiensten. Ik smeek je, mijn goddelijke Bruidegom, kom zelf orde brengen in mijn ziel, kom en handel zonder rekening te houden met mijn weerstand, tenslotte wens ik geen andere wil meer te hebben dan die van U; en morgen zal ik met de hulp van uw genade een nieuw leven beginnen waarvan elk ogenblik een acte van liefde zal zijn en van voorbijzien aan mijzelf. Als de laatste avond van mijn leven zal aangebroken zijn, dan zal voor mij de dag beginnen van de eeuwigheid waarop de zon nooit meer ondergaat en waar ik van de strijd in deze ballingschap zal kunnen uitrusten aan uw goddelijk Hart.
Mijn God, ik dank U voor alle genaden die U mij hebt gegeven, in het bijzonder, dat U mij door de smeltkroes van het lijden liet gaan. Ik wil alleen werken uit liefde voor U, met als enig doel U plezier te doen, Uw Hart te troosten en zielen te redden die U eeuwig zullen liefhebben.
Ik zou U willen troosten voor de ondankbaarheid van mensen en ik smeek U: ontneem mij de vrijheid U te mishagen. Als ik uit zwakheid toch nog af en toe val, laat uw Goddelijke blik dan dadelijk mijn ziel louteren en al mijn onvolmaaktheden verteren zoals het vuur alles verteert en omvormt in zichzelf.
O mijn God, ik verlang ernaar U lief te hebben en te maken dat ook anderen U liefhebben. In de dagen van uw sterfelijk leven hebt U gezegd: al wat je in mijn naam aan mijn Vader vraagt, zal Hij je geven. Ik ben dus zeker dat U mijn verlangen zal verhoren, ik weet het, mijn God, hoe meer U wilt geven, hoe meer U doet verlangen. En ik voel in mij onmetelijke verlangens en het is met vertrouwen dat ik U vraag: kom bezit nemen van mijn ziel. Blijf in mij zoals in het tabernakel, verwijder U nooit van uw kleine hostie.
Blijde geheimen
1ste blijde geheim: de engel Gabriël bracht de boodschap aan Maria. Jezus kwam ons mens-zijn te delen en ons opnemen in Zijn goddelijk leven. God wil ons laten delen in Zijn vreugde, Zijn geluk, Zijn eeuwigheid. Bidden wij voor mensen die nood hebben aan een blijde boodschap. Openen wij ons in geloof voor Gods verlangen naar ons en zeggen wij Maria: Mij geschiede naar uw woord.
2de blijde geheim: Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. Jezus laat zich door zijn Moeder naar Elisabeth brengen, om zijn voorloper te heiligen. De heilige Geest bekwaamt ons voor onze eigen zending, maar Hij wil dat mensen elkaar daarvoor nodig hebben. Bidden wij om gezegende ontmoetingen en verbondenheden die ons doen meewerken aan de vernieuwing van onze kerk en onze wereld.
3de blijde geheim: De geboorte van Jezus in Bethlehem. Jezus werd geboren in het donker van onze nacht om ons te verlichten. Hij wordt een banneling op aarde om ons te laten binnengaan in het hemelse Vaderland. Hij wordt arm, om ons rijk te maken. Hij aanvaardt de koude van ons hart, om ons met Zijn liefde te verwarmen. Hij wordt een bedelaar die ons vraagt: schenk Mij allen uw hart. Bidden wij voor alle pasgeborenen en voor gezinnen die in moeilijke omstandigheden verkeren.
4de blijde geheim: Jezus wordt opgedragen in de tempel. Maria’s Hart zal door een zwaard worden doorstoken want Jezus is een teken van tegenspraak. Moge Zij ook ons opdragen aan de Vader en ons de genade bekomen van overgave aan Zijn Wil.
5de blijde geheim: Jezus wordt teruggevonden in de tempel. ‘Waarom hebt gij naar Mij gezocht? ‘ Wist je niet, dat Ik bezig moest zijn met de dingen van Mijn Vader?’ Vragen wij Maria om de genade van het vertrouwen op Gods bezig-zijn met ons. Laten wij onze kinderen en onze dierbaren toevertrouwen aan Haar Moeder-zijn.